Na een geestverruimende vakantie in de wijde wereld viel ik bij terugkomst in onze postzegel Nederland midden in een soort Twitter-tirade tegen Schiphol. Het bijzondere was dat die uitbarsting niet op Twitter stond, maar gewoon in de Volkskrant.
De schrijver was ook geen trol, maar Bert Wagendorp, een intelligente columnist die ik graag lees vanwege zijn stijl en zijn analytische blik. Helaas blijkt die blik een blinde vlek te hebben wanneer het over luchtvaart gaat.
Het komt erop neer dat Bert niet ziet dat luchtwegen, net als spoorwegen, gewoon infrastructuur zijn. Zie de video in de blogpost ‘Het belang van de KLM‘. In die analogie heeft Schiphol de rol van Utrecht Centraal Station en de KLM die van de NS. Geen van vieren bepaalt de omvang van het vervoer. Die behoefte wordt bepaald door maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Zoals tijdens en na de covid-maatregelen overduidelijk werd en wordt geïllustreerd. Deze vier organisaties zijn gewoon dienstverleners, die proberen zo goed mogelijk in de behoefte van de samenleving aan mobiliteit te voorzien. Inclusief het zo veel mogelijk beperken van de nadelen van de vervoersactiviteit.
Wat Schiphol en de KLM betreft slagen ze in dat laatste ook buitengewoon goed. De KLM staat jaar op jaar op de eerste plaats van de duurzaamheidsranglijst en de geluidbelasting rond Schiphol is vele malen lager dan rond andere grote vliegvelden en door ander vervoer. Dat wil niet zeggen dat omwonenden geen hinder zouden ondervinden, maar die hinderbeleving is niet oplosbaar met een scheldpartij. En trouwens ook niet, anders dan onze overheid lijkt te denken, met krimp. Ook dat hebben we tijdens de covid-krimp geleerd. Toen nam ondanks de halvering van het aantal vluchten de ervaren hinder zelfs toe. Zie voor wat wel zou kunnen helpen de blogpost ‘Krimp: klare onzin‘ en de al wat oudere post ‘Geluidhinder en woningbouw‘. En laten we hopen op een intelligent debat in de Tweede Kamer.